Laatst ving ik op het schoolplein een gesprek op. Ik was echt niet aan het afluisteren hoor. Ze praatte gewoon zo hard, dat ik het zelfs met oordoppen in had kunnen horen. “Wij zijn altijd consequent,” vertelde de moeder, “we overleggen alles. Samen zijn we een front.”
Hahaha, je bent wat? Een front? Lig je samen in een loopgravenoorlog tegen je kind? Moet ze zelf weten, maar ik wil niet weten hoeveel moeite haar dat kost. Ik kreeg gelijk visioenen van frustratie, verbieden, boosheid en noem maar op. Verbieden of negeren? Misschien werkt het voor haar, maar hier to-taal niet. Ik denk dat ik aan de beademing zou liggen wanneer ze eindelijk het huis zouden verlaten.
Ik ben meer een aanhanger van het “relax” principe. Pick your battles. Soms mogen dingen wel en soms mogen dingen niet. Soms mogen dezelfde dingen eerst wel, en later weer niet. En van hun vader mogen ze andere dingen dan van mij. Het is net als in het echte leven, zeg maar. Het echte leven is ook niet consequent.
Natuurlijk betekent het niet dat onze jongens ons tegen elkaar kunnen uitspelen. Komt er een naar mij met de vraag of-ie een koekje mag en krijgt ie een “nee”, hoeft hij het echt niet nog eens te proberen bij mijn wederhelft.
Maar sommige dingen die ik belangrijk vind, boeien mijn vent niet niet. Sommige zaken waar hij pislink over kan worden, haal ik mijn schouders over op. Want wij zijn niet één en dezelfde persoonlijkheid.
Hetzelfde geldt voor mijn kinderen. Hoewel ze écht dezelfde ouders hebben zijn het twee heel verschillende persoonlijkheden. We hebben een kleuter met autisme, die het enorm fijn vindt om te weten wat hij wel of niet mag doen. Wat de kaders zijn waarbinnen hij zich mag bewegen. Want regels, die zijn heilig.
Daarnaast hebben we een pittige peuter die zich de wet niet laat voorschrijven. Zo eentje die liever zijn eigen weg vindt, in plaats van dat wij die voor hem uitstippelen. Regels? Hij gooit spontaan de kont tegen de krib en gaat de compleet andere kant uit. Bij hem stellen we vaak dus heel andere grenzen dan bij de oudste.
Die grenzen, die zijn er dus wel. Maar de individuele grenzen voor de kinderen zijn niet gelijk. Want vrijheid blijheid, maar wel binnen de veilige kaders en het ene kind heeft andere kaders dan het andere.
Een voorbeeld.
Onze jongste is een berggeit. Vorige week stond hij bovenop de picknicktafel. In eerste instantie wilde ik er iets van zeggen, maar ik haalde mijn schouders op. Want a) ik ken mijn kind, ik weet dat hij het kan; b) ik ben erbij dus kan ingrijpen, mocht er toch iets gebeuren, en c) hij weet dondersgoed dat wat hij hier mag, ergens anders niet mag, of dat het bij zijn vader waarschijnlijk ook niet mag. Laat hem maar lekker klimmen. Vindt hij leuk, en hij is behendig genoeg. Tenslotte heb ik een blije peuter en hoef geen “nee” te zeggen. Die zich heel groot en heel verantwoordelijk voelt.
Mijn oudste mag daarentegen niet op diezelfde picknicktafel. Die is nou eenmaal een stuk lomper, waardoor de kans groter is dat hem iets overkomt. Maakt hem dat verdrietig? Soms. En soms mag hij toch eventjes, als ik hem vast houdt. Lekker inconsequent. Tegelijkertijd mag hij weer andere dingen, zoals met papa mee naar boven filmpjes kijken op de computer. Hij basht tenminste niet de toetsen van het toetsenbord in, zoals zijn peuterbroeder. En daardoor voelt híj zich groot en heel verantwoordelijk.
Onze kinderen weten al van jongs af aan dat hun ouders van elkaar verschillen. Dat er dingen zijn die bij de één wel moeten, bij de ander niet per sé.
Wanneer mijn vent met de kinderen ons huis binnen loopt, lopen ze linea recta naar de gang om de jas en schoenen uit te trekken en op te bergen. Want papa houdt niet van die troep, en dat weten ze. Lopen ze met mij mee, is de kans een stuk groter dat de jassen ergens halverwege de woonkamer op de grond liggen. En dat ik ze zelf opruim. Ik vind het namelijk niet zo’n probleem.
Spelen met het eten, nog zo eentje. Ik vind het niet zo’n drama als ze eten met hun vingers. Eierdooiers fijnknijpen, groenten sorteren, ze leren er structuren van kennen en ordenen. Hartstikke prima. Mijn vent is daar iets minder van gecharmeerd, dus als we met zijn allen eten, eten ze (meestal) met mes en vork. Of half met mes en vork, want de helft gaat nog met de handen naar binnen. En soms zijn we allebei klaar met die gore klauwen en de rotzooi, en moeten ze gewoon mes en vork gebruiken, punt uit.
Wanneer ben ik wel consequent? Als ik iets belangrijk vind. Ik vind het belangrijk dat mijn kinderen respect hebben voor andere mensen en een beetje beleefd zijn. Ze hoeven niet met twee woorden te spreken, maar een alsjeblieft en dankjewel wordt wel van ze verwacht. En omdat ik het goede voorbeeld geef, doen ze dat negen van de tien keer uit zichzelf.
Of dat ze in ieder geval een paar happen eten van hun avondeten. Je leeftijd in jaren moet je aan happen naar binnen zien te werken. De consequentie is het wel of niet eten van een toetje. Tweemaal was het een drama voor onze peuter, nu eet hij meestal braaf minimaal drie happen.
Of nouja, helemáál consequent? Soms zie je ook wel dat een kind iets écht niet weg krijgt omdat het te smerig is. Ik snap dat. Ik gruw namelijk van champignons, rauwe tomaat en alles uit de zee. Soms ben ik coulant. En dus weer niet consequent. Laissez-faire.
Of dat duidelijk is voor mijn kinderen? Inmiddels kennen ze mij al 4,5 en ruim 3 jaar. Ze weten wel enigszins hoe ik in elkaar steek. Ze kennen hun vader even lang als ze mij kennen en ze weten ook dat wij niet aan elkaar vergroeid zitten.
Of het dan vervelend voor hen is dat wij niet consequent zijn? Natuurlijk gaat het niet altijd zonder drama want het blijven jonge kinderen, maar meestal? Gaat het best prima, zonder gemekker.
En zelfs met ons inconsequente gedrag zijn onze kinderen geen losgeslagen, schuimbekkende raddraaiers. Afgelopen weekend vertelde iemand mij zelfs dat ik welopgevoede kinderen had. Dus!
Het ultieme voordeel van niet altijd op je strepen willen staan, is dat wanneer ik dat een keer wél doe, mijn kind ook meteen weet dat het een zogenoemd breekpunt is. Zoals dat onze peuter laatst toch écht de Lego die hij op de grond gesmeten had, moest opruimen. Toen was ik onverbiddellijk. Vrijheid blijheid, maar wel met een beetje respect.
Nog een voordeel: Je hoeft niet alles tot in detail te overleggen met je partner. Hij heeft zijn manier, ik de mijne, en samen zijn we tóch een team.
Ik zeg niet dat onze manier het beste is voor alle kinderen. Of dat je altijd maar inconsequent moet opvoeden voor de beste resultaten. We kijken naar onze kinderen, en stellen veilige grenzen op basis van hun kwaliteiten en interesses.
Ik heb niet de wijsheid in pacht, ik heb ook geen moederdiploma. Maar dit werkt voor ons. Zeker nu we niet meer zo vaak nee verkopen, maar kijken naar het “ja” zeggen. Als een front vormen voor jou werkt zonder al te veel strijd: Goed bezig! Onze kinderen komen er wel :)
Een van de allertofste weken van het jaar is toch wel de week in mei…
Week vier van de thuisscholing zit er bijna op en we hebben een paar vrije…
Week 2 van het thuisscholen zit er bijna op. Ik merk dat ik in ieder…
Iedereen die mij een beetje kent, weet dat ik fan ben van lui opvoeden. Of,…
Mijn kinderen kunnen spoorloos verdwijnen. Héél soms gebeurt dat buitenshuis, maar vaak zijn ze ook…
Mijn jongste is een decemberbaby. Echt, hoe had ik het zo kunnen plannen (en ik…