Voor degenen die niet mijn hele jeugd hebben meegemaakt (en dat zijn er nogal wat): ik was een hyperverlegen kind. Op school ook heel gevoelig. Zo eentje die met geen mogelijkheid naar de peuterspeelzaal te krijgen was. Zo’n kind dat je amper hoorde in de klas. Een meisje dat, wanneer er tijdens de taalles een zin voorbij kwam waar ook maar iets te maken had met een rood hoofd krijgen, in groep 8 steevast de beurt kreeg.
En toen kwam de middelbare school. Met mijn vriendinnetje van de basisschool, met wie ik mijn kluisje deelde, ging ik elke ochtend op de fiets naar de middelbare. Omdat zij met me mee ging was het goed, want dan was ik in ieder geval niet alleen. Maaike werd in mijn hoofd een monster en ik voelde me fysiek beroerd als ik met haar in aanraking kwam.
Op de momenten dat ik door het grote aantal leerlingen in mijn kluisjesgang weg werd geduwd van mijn kluisje. Waar Maaike-met-haar-rode-haar toen met haar vriendin mijn portemonnee (waar mijn kluissleutel aan hing) begon uit te pluizen. En stond te lachen om de pasfoto’s die ze vond.
Of dat we tegelijkertijd de school verlieten en ze achter ons aan fietsten. Ook toen we een omweg namen. Een hele grote, want ik wilde echt niet dat een pestkop wist waar ik woonde. Mijn vriendinnetje fietste met me mee, tot mijn pestkop afhaakte.
Of die keer dat onze klassen tegenover elkaar stonden te wachten in de gang, tot de docenten zouden komen. En ik had een setje kleding aan had waar zij over stond te giechelen met haar klasgenoten. En te wijzen. Ik wilde dat de grond zich onder mij zou openen en me zou opslokken. Die kleding heb ik nooit meer naar school aangetrokken.
Pas toen ze een keer ziek was en ik alleen naar school moest, kwam het eruit. Tijdens het eerste uur; we hadden gymles. Ik had me omgekleed en voelde me alleen. Het was de druppel die de emmer deed overlopen. Ik begon te hyperventileren. Mijn fantastische gymdocente zag het, nam me resoluut mee naar de kleedkamer en hielp me erdoorheen met ademhalingsoefeningen. Ze stuurde me vervolgens naar huis. Ik ben haar nog steeds dankbaar, al was het maar omdat ze me het gevoel gaf dat ik níét alleen was en dat ze me zag.
Ging het daarna beter? Ik kan het me niet meer herinneren. In het tweede jaar gingen onze roosters verspringen, die van Maaike en mij. Ik kwam haar dus minder tegen. Ik maakte wat meer vrienden in de klas en misschien maakte dat me wel sterker. Misschien dat ik me daardoor beter voelde op school. En het was ook niet altijd kommer en kwel. De grootste mazzel was dat we niet bij elkaar in de klas zaten en dat ik tussen de pauze’s door geen last van haar had.
En in het vervolg wachtte ik tot de grootste drukte bij de kluisjes weg was voordat ik mijn spullen pakte. Dan maar tien minuten later thuis. Toen ik naar de vierde ging, vertrok ik naar de ruimte van de bovenbouw en daar was Maaike niet meer. Zij deed de Mavo, ik het Vwo dus ze was ook nog eens twee jaar eerder dan ik van school.
Fysiek geweld heb ik nooit meegemaakt. Gelukkig niet. Achteraf denk ik wel eens, was het echt zo erg? Doe ik niet gewoon een beetje zielig? Was ik niet een té gemakkelijk slachtoffer? Was ik niet gewoon heel erg gevoelig waardoor ik het me zo enorm aantrok? Leg ik de vergrootglas over de minder leuke gebeurtenissen?
Nee. Ik kan het allemaal wel bagatelliseren, maar: nee. Ik had er echt last van. Het was niet mijn schuld. Ja, ik was gevoelig. Verlegen. En zij wist dat. Als een roofdier werd ik door haar gescheiden van de groep. Is het niet zo dat pestkoppen automatisch de gemakkelijkste weg kiezen? Toevallig was ik dat. Een makkelijke prooi. We werden aan elkaar verbonden door die stomme kluisjes. En een onzeker, verlegen kind werd dat nog tien keer zo erg.
Het heeft mijn leven gekleurd. Niet obsessief, maar bij elke overgang naar een nieuwe school of studie hield ik mezelf op de achtergrond. Vooral geen aandacht vestigen op jezelf, dan vinden ze je niet. Ik heb zelfs bij de eerste vervolgstudie die ik koos, een dikke vette smoes bedacht waardoor ik het introkamp kon skippen omdat ik die grote hoeveelheden mensen niet aan kon. Bij de tweede vervolgstudie heb ik mezelf de avond tevoren in slaap gehuild.
Toen was ik 19. Nu ben ik 35. Maar ik besefte pas een paar jaar geleden hoe ik me gedraag in groepen waarvan ik de meeste mensen niet ken. En dat het eerste jaar brugklas daar best wel een invloed op had. Langzaam is dat nu aan het veranderen.
Ik ben nog steeds onzeker in grote groepen en dat is iets wat ik altijd wel mee zal nemen. Maar ik weet steeds beter hoe ik er mee om moet gaan. In vrienden maken ben ik ook niet zo goed, omdat er altijd een stukje van mezelf is wat ik niet open stel. Eigenlijk ben ik altijd op mijn hoede.
Of het allemaal te maken heeft gehad met Maaike? Dat denk ik niet. Een deel ervan is ook zoals ik ben. Maar het is wel door haar versterkt. Waarschijnlijk zonder dat ze het weet.
Als ik er nu op terug denk, kan ik me niet eens herinneren of er destijds een pestprotocol was op mijn school. Ik weet niet waar ik terecht had gekund. Geen idee of ik het wel had durven vertellen uit angst dat het erger zou worden. Of ik me destijds realiseerde dat het gewoon pesten was. Ik weet ook niet eens of ik het mijn ouders wel verteld heb, van Maaike. Ik weet alleen nog dat ik dus vaak thuis was. Schoolziek.
Dat het zo belangrijk is voor een school om alle leerlingen goed voor te lichten over waar ze naar toe kunnen als ze gepest worden. Licht ze desnoods individueel voor. Ik wist niet waar ik naar toe kon en wat ik kon zeggen. Zeker mijn eerste schooljaar is er door gekleurd. Maar misschien is mijn verhaal voldoende om met een frisse blik te kijken naar het protocol op jullie school en te kijken hoe je de kwetsbare kinderen beter kunt bereiken. Die niet vanuit zichzelf naar je toekomen om iets te zeggen. Kinderen die de schijn ophouden.
Hoewel het slijt, vergeet je het eigenlijk nooit. Ik denk niet dat Maaike ooit nog een moment aan mij gedacht heeft nadat ze de Mavo had afgerond. Ik denk ook niet dagelijks aan Maaike. Maar als er even een vergrootglas ligt op pesten, zoals tijdens de Week Tegen Pesten, moet ik toch weer even aan haar denken. Soms vraag ik me zelfs af hoe het met haar gaat en of ze nog wel eens nadenkt over haar tijd als brugklasser.
En ik hoop dat haar eventuele kinderen nooit tegenover een pestkop, zo eentje zoals zij ooit was, te hoeven staan.
Een van de allertofste weken van het jaar is toch wel de week in mei…
Week vier van de thuisscholing zit er bijna op en we hebben een paar vrije…
Week 2 van het thuisscholen zit er bijna op. Ik merk dat ik in ieder…
Iedereen die mij een beetje kent, weet dat ik fan ben van lui opvoeden. Of,…
Mijn kinderen kunnen spoorloos verdwijnen. Héél soms gebeurt dat buitenshuis, maar vaak zijn ze ook…
Mijn jongste is een decemberbaby. Echt, hoe had ik het zo kunnen plannen (en ik…